De twee broers en een enthousiast team van twaalf medewerkers werken gans het jaar door op het domein, waarbij de meeste aandacht uitgaat naar het onderhoud van de wijngaarden. Het leven in de bodem, die uit klei en kalksteen bestaat, gezond houden is hier een groot onderdeel van. Ze maken groeven in de toplaag om die wat minder compact te maken en tussen de ranken worden zaden gestrooid. De bemesting gebeurt op biologische wijze. Ook voor de strijd tegen ziektes en schimmel teren ze op natuurlijke producten waarbij zwavel, koper en plantenextracten onderdeel van zijn. In de zomer wordt een deel van de bladeren verwijderd, een tijdrovend werkje, maar zo krijgen de trossen meer zonlicht. De druiven worden enkel bij optimale rijpheid geplukt zodat ze nooit een chaptalisatie hoeven te doen. Alle cru percelen worden manueel geplukt. Nu hadden de broers natuurlijk ook nog een plaats nodig om al die druiven te verwerken. In het centraal gelegen deel van Chablis vonden ze een groot pand, een voormalig huis van de arbeidersmonniken van de abdij van Pontigny, inclusief een groot 19e-eeuws gebouw. Er werd snel gestart met de aanleg van een 450 m² grote wijnkelder die gedeeltelijk ondergronds is uitgebouwd. De dikke betonnen muren bieden een uitstekende isolatie en zorgen voor een constante temperatuur. Bij de vinificatie, die volledig door gravitatie gebeurt, worden geen chemische producten gebruikt. De fermentatie komt op gang door inheemse gisten. Ook met het gebruik van sulfieten wordt heel rigoreus omgesprongen. Voor de rijping, die tot 12 maanden in beslag neemt voor de Grand en Premier Cru wijnen, beschikken ze over een groot arsenaal aan inox cuves en houten vaten. De malolactische fermentatie gebeurt op spontane wijze. Zowel in de wijnkelder als op de wijngaarden is respect voor de eigenheid van de Chardonnay druiven en het terroir het belangrijkste. Deze filosofie resulteert in rijke Chablis wijnen met veel volume, prachtig rijp fruit en fraîcheur.