De pluk gebeurt handmatig en de trossen worden in kratten van slechts 7 kg naar de wijnkelder vervoerd. Daar aangekomen gaan ze in een gekoelde ruimte waarna een tweede selectie plaatsvindt. Na een voorzichtige ontristing waarbij de druiven intact blijven gebeurt de persing die gevolgd wordt door een koude maceratie aan 5 tot 6 °C gedurende 6 tot 8 uren. Na de koude stabilisatie volgt een tweede persing. Hierna volgt een koude stabilisatie en débourbage, processen die ook gekoeld verlopen. De fermentatie neemt plaats in een mix van 500 en 1,000 liter inox cuves en verloopt aan 17-18 °C. De 20 maanden durende rijping gebeurt in betonnen eivormige cuves. Door minieme temperatuursverschillen die optreden is de wijn constant in beweging en hierdoor blijft het sap lang in contact met de gisten en de droesem.