De biologisch geteelde druiven worden na aankomst in de wijnkelder ontrist. De twee druivenrassen worden samen geperst en ondergaan een gezamenlijke vinificatie. Hierna volgt een koude débourbage (proces waarbij het ongegiste druivensap wordt ontdaan van onzuiverheden) die 24 tot 48 uur duurt. De fermentatie, die uitsluitend door de inheemse gisten start, neemt plaats in eiken vaten en in demi-muids. De 24 maanden durende rijping gebeurt ook op demi-muids en eiken vaten van één en twee jaar oud. Vier tot zes maanden voor de botteling wordt de wijn uit de demi-muids en de eiken vaten samengebracht. De wijn wordt op fles getrokken als de maan tussen het laatste kwartier en nieuwe maan staat.